De verschillen in broodsoorten

Witbrood

Bakkers maken witbrood van bloem. Bloem wordt gemaakt van uitsluitend het binnenste deel van de graankorrel; het meellichaam. Alle overige onderdelen zoals de zemelen en de kiem  worden er na het malen uitgezeefd waardoor er een wit graanpoeder overblijft.
Witbrood levert energie, vezels, vitamines en mineralen, maar minder dan in bruin- of volkorenbrood.   

Bruinbrood

Bruinbrood maken bakkers van tarwemeel: meel is een combinatie van bloem en volkorenmeel. In volkorenmeel zit de hele graankorrel: de meelkern, de zemel én de kiem. Hoe meer volkorenmeel de bakker gebruikt, hoe rijker de smaak van het bruinbrood en hoe meer goede voedingsstoffen het bevat.

Volkorenbrood

Brood mag alleen volkoren heten, wanneer de graankorrel in zijn natuurlijk verhouding wordt gebruikt. Bijvoorbeeld door het gebruik van volkorenmeel. Of het meel nu fijn of grof gemalen is, maakt geen verschil. Het blijft volkorenbrood. Volkorenbrood heeft de volle smaak van graan en bevat een vergelijkbare hoeveelheid energie als wit- en bruinbrood, maar de meeste vezels, vitamines en mineralen.

Meergranenbrood

De naam zegt het al: meergranenbrood is, naast tarwe of rogge, gemaakt van meerdere graansoorten. Bakkers maken meergranenbrood op basis van bloem, volkorenmeel of een combinatie daarvan. Meergranenbrood komt dus voor in de soorten wit, bruin en volkoren.  

Vaak voegen ze ook nog extra zaden, pitten en noten toe. Ook hier geldt: hoe hoger het percentage volkorenmeel, hoe gezonder.

Speltbrood

Spelt wordt ook wel oerspelt genoemd (Triticum spelta). Het is familie van, de huidige broodtarwe (Triticum aestivum). De meeste speltrassen die tegenwoordig gebruikt worden voor speltbrood zijn een kruising tussen deze Triticum spelta en Triticum aestivum. Omdat spelt familie is van de tarwe verdragen mensen met een tarwe-allergie ook geen speltbrood.

Desembrood

Zuurdesem- of desembrood is brood waarvan het deeg niet met gist is gerezen, maar met zurig deeg als rijsmiddel. Desem is zuur geworden deeg. De bakker maakt een dun beslag van meel en water en laat dat rusten. Na een paar dagen ontwikkelt zich de gewenste "microflora" van bacteriën en gisten. Deze doen het beslag opborrelen en een fris-zure geur verspreiden. In de geschiedenis kun je ook lezen dat het allereerste brood ook op deze manier werd gebakken. Door de lange rijstijd heeft desembrood een bijzondere, volle, rijpe smaak. Desembrood is wat steviger dan gistbrood, gist geeft meer volume aan een brood.

 

*bron brood.net